Vrouw, leven, vrijheid: dat is de belangrijkste slogan van het Iraanse volk in hun nieuwe revolutie. De protesten tegen het regime begonnen met de dood van de 22-jarige Mahsa Amini in een detentiecentrum en verspreidden zich binnen enkele dagen over heel Iran. De jonge vrouw werd namelijk gearresteerd door de zedenpolitie omdat er een haarlok zichtbaar was onder haar hidjab, en dat was reden genoeg voor het regime om haar leven te beëindigen.
En zo werd de brandende hoofddoek het symbool van de zoveelste revolutie die zich spreidde tot in de stad Qom, wat beschouwd wordt als het Vaticaan van het sjiisme. Vrouwen van alle generaties én ook mannen trokken de straat op om hun onvrede over het religieuze juk van de moellahs uit te schreeuwen. De protesten en de keiharde repressie hebben volgens de Iraanse autoriteiten al tientallen mensen het leven gekost. Duizenden werden opgepakt. Heel wat organisaties rapporteren veel grotere getallen, maar een regime zoals dat van Iran gaat natuurlijk nooit correct rapporteren, laat staan onafhankelijke nieuwsbronnen toelaten om dat te doen.
Hoe is het ooit zo ver kunnen komen? Wel, Iran was de eerste in een islamistische golf die zich eind jaren 1970 verspreidde in de regio. Dat ontketende een reeks religieuze oorlogen, bijvoorbeeld in Afghanistan, Irak, Syrië, Libanon en Jemen. In de grondwet van de Islamitische Republiek Iran werd vervolgens een nieuw concept geïntroduceerd: een wereldwijde islamitische oemma, dat betekent een ‘gemeenschap’ waar de islam de enige godsdienst is. Een oemma die volgens ayatollahs Khomeini en Khamenei, respectievelijk de stichter en huidige leider van de Islamitische Republiek Iran, een oorlog op leven en dood betekent met de ‘ontaarde’ westerse beschaving. Het gevoel achter het terrorisme dat zich later in deze landen ontwikkeld heeft, om dan de tentakels uit te spreiden naar het westen.
Kort na installatie van het theocratische regime op 8 maart 1979 gingen de eerste vrouwen al de straten op, bij de eerste geruchten dat de hoofddoek zou worden verplicht. Niet wetende dat dat slechts het begin was van het einde van hun individuele vrijheid. Zelf nam ik in 1999 deel aan een protest, toen enkele opposanten vermoord werden wegens het uiten van kritiek tegen het regime. Vrije meningsuiting was toen de vonk die de brand ontstak. Samen met heel wat andere jonge studenten belandde ik in de gevangenis, om berecht te worden in de ‘revolutionaire rechtbank’ waar ik op geen enkele manier mijn gelijk kon halen tegenover een rechter en op basis van een wetboek die de regels van de sharia hanteerden.
Cyclisch protest
Dit is dus niet de eerste opstand maar de zoveelste in een lange reeks die het autoritaire Iraanse regime steeds heeft kunnen onderdrukken. Al tien jaar lang zien we deze grootschalige protesten cyclisch terugkeren met elke keer een andere aanleiding. In november 2019 vielen er tijdens zo’n meerdaags protest maar liefst 1500 doden, waardoor het vooral gekenmerkt werd door verdriet en rouw.
Dit protest voelt echter anders aan, met een nóg jongere generatie die haar woede tegen de moellahs onomwonden deelt met de hele wereld via hun sociale mediakanalen. De vechtlust is groter dan ooit.
Of het écht het laatste protest zal zijn, kunnen we nog niet zeggen. Maar vroeg of laat gaat er een protest komen dat de ayatollahs te veel wordt. Hun legitimiteit brokkelt af en na twee weken protest kunnen de moellahs zich niet langer vertonen op straat. Heilig voor de jonge Iraanse generatie is niet langer religie, maar hun individuele vrijheden die zij strijdig vinden met de islam. “Vrouw, leven, vrijheid!”, blijft het in de straten galmen.
Ondertussen biedt het Westen hen ook diplomatieke en morele steun. Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Italië, Spanje, Tsjechië, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, enzovoort. Allemaal sturen ze sterke diplomatieke signalen uit met openlijke veroordelingen of zelfs sancties. In België blijft het stil. Zou de Assadi-deal tussen de regering-De Croo en Iran daar iets mee te maken hebben?
Het geduld van de internationale gemeenschap met Iran is dan ook op. Niet alleen het religieuze juk in het binnenland, maar ook een uiterst agressief beleid jegens het buitenland verhit de gemoederen. Zo deed de Islamitische Republiek van Iran pogingen om kernwapens te ontwikkelen en biedt het regime militaire steun aan Rusland om een duidelijk punt te maken tegenover Europa en de hele vrije wereld. Onder de zwarte sluier die over Iran hangt, zit echter een bevolking die snakt naar een vrij, welvarend leven waarin een bondgenootschap met het Westen misschien een onderdeel van kan zijn.
Het is niet aanvaardbaar dat België geen duidelijk signaal geeft. Daarom vraag ik, samen met mijn fractie, aan het federale parlement om het buitensporig geweld tegen de Iraanse vrouwen en mannen dan ook openlijk te veroordelen.